Als de zon hoog staat en de bush zindert van de hitte, zie je hem plots opduiken — letterlijk. Daar zit hij dan, trots op een boomstam of rots, zijn felblauwe kop glanzend in het licht. De bloukop koggelmander is niet groot, maar wél een absolute blikvanger.

Mannetjes dragen die opvallende blauwe kleur vooral in het paarseizoen. Dan lijken ze haast van metaal, met hun turquoise kop, groene rug en bruine lijf — een levend kleurverloop dat elke fotograaf dolgelukkig maakt. Ze knikken ritmisch met hun kop, doen kleine push-ups en rennen achter elkaar aan in bliksemsnelle uitbarstingen van energie. Bush-flirten op z’n best.

’s Nachts en buiten de paartijd zijn ze veel minder opvallend, met een dofbruine kleur die perfect opgaat in de bast van bomen. Ze voeden zich met insecten, spinnen en termieten, en kunnen verbazingwekkend goed klimmen — vaak zie je ze zigzaggend over boomstammen bewegen met een snelheid die doet vermoeden dat ze haast hebben.