Klipspringer
Klipspringer
♀ 11 - 13 kilo | ♂ 9 - 12 kilo
Gewicht :
50 - 55 cm
Grootte :
Leefgebied:
Bergachtige gebieden, kloven en rotsachtige heuvels, zoals Drakensbergen, Cederberg en de Blyde River Canyon.
Als het dassie de luie zonaanbidder van de rotsen is, dan is de klipspringer zijn tegenpool — een luchtige acrobaat die de zwaartekracht uitdaagt. Hij beweegt met de precisie van een berggeit, maar dan eleganter: op zijn tenen, letterlijk. Zijn hoeven zijn klein en rond, perfect gevormd om grip te houden op de kleinste richels.
Met zijn korte, dichte vacht — zachtgeel, olijfgroen of grijsbruin — gaat hij volledig op in de rotsen. Soms kijk je recht naar hem zonder het te beseffen, tot hij beweegt en even een glimp van licht vangt. Dan zie je pas hoe prachtig hij is.
Klipspringers leven meestal in koppels: één mannetje, één vrouwtje, trouw aan elkaar en aan hun stukje berg. Ze zijn bijna altijd samen — als de één eet, kijkt de ander uit; als de één springt, wacht de ander. Het is een klein, ontroerend partnerschap in een harde omgeving.
Hun naam zegt het al: “rots-springer”, en dat nemen ze serieus. Ze kunnen moeiteloos van steen naar steen springen, soms met sprongen van wel drie meter. Geen angst, geen twijfel — alleen vertrouwen in hun voeten.
Spot tip: In rotsachtige gebieden met goed uitzicht — vooral vroeg in de ochtend of tegen zonsondergang. Kijk hoog op kliffen of termietenheuvels, waar ze vaak stilletjes staan te genieten van het uitzicht (net als wij).
