De roan antilope is de zachte reus van de savanne. Met zijn lange gezicht, sierlijk gebogen hoorns en die kenmerkende zwarte snuittekening heeft hij iets van een wijze oude generaal — kalm, maar niet te onderschatten. Hij is een van de zeldzamere antilopen van Zuid-Afrika, en dat maakt elke ontmoeting bijzonder.

Roans leven in kleine kuddes, meestal geleid door een dominante koe. De stieren blijven in de buurt, alert maar niet opdringerig — het is een samenleving met rust en orde, bijna elegant in zijn eenvoud. Wanneer je ze ziet grazen in het hoge gras, zie je geen haast, geen drama — alleen waardigheid.

Hun naam komt van hun roodbruine (roan) vacht, die in het avondlicht bijna koperachtig opgloeit. Ze zijn groter dan de meeste antilopen, krachtig gebouwd, en toch ongelooflijk gracieus. In een wereld vol rennen en vluchten, lijkt de roan te vertrouwen op zijn zelfverzekerde aanwezigheid: 'Ik hoef niet te vluchten — ik bén indrukwekkend genoeg.'