De bontebok is wat je krijgt als de blesbok besluit een beetje stijl toe te voegen. Met zijn glanzende, donkerbruin-paarse vacht, spierwitte onderlijf en sierlijke gezichtstekening lijkt hij haast ontworpen — alsof de natuur even zin had in design.

Hij leeft in open kustvlakten, waar de wind van de oceaan door het gras jaagt en de lucht naar zout en zon ruikt. Daar graast hij in kleine kuddes, rustig en waardig, alsof hij weet dat hij er goed uitziet.

Toch was het ooit kantje boord. In de 19e eeuw waren er nog maar zeventien (!) bontebokken over, allemaal op één boerderij bij Bredasdorp. Dankzij bescherming en fokprogramma’s zijn het er nu duizenden, en dat maakt hem tot een van de grootste natuursuccessen van Zuid-Afrika.

Zijn gedrag is rustiger dan dat van zijn neef, de blesbok. Hij houdt niet van drukte, maar van overzicht — open gras, zacht licht en de zeebries door zijn vacht. Een stille aristocraat van de fynbosvlakte.