De Afrikaanse grondeekhoorn is (net als de dwergmangoest) een van de grootste zonaanbidder van de bush. Je ziet hem vaak rechtop staan in het zand, met zijn pluimstaart als parasol boven zijn hoofd — een slim trucje om koel te blijven in de hitte. Altijd alert, altijd bezig, en altijd met een zekere flair alsof hij de show runt.

Ze leven in kolonies van soms wel twintig dieren, met een complex gangenstelsel dat tot twee meter diep kan zijn. En geloof me: ze hebben hun buurtjes goed georganiseerd. Eén piepje en iedereen duikt tegelijk de holen in — roofvogels en slangen krijgen zelden een tweede kans.

De grondeekhoorn leeft van zaden, wortels en soms insecten. Maar het mooiste moment is wanneer je ze in de late middagzon ziet zitten, op hun achterpoten, met een pootje tegen hun borst gedrukt alsof ze even aan het nadenken zijn over het leven.

Rangers noemen ze ook wel de bush comedians: altijd beweeglijk, altijd iets te zeggen, maar nooit zonder reden.